zaterdag 8 juni 2013

Dat is ‘Niet doceren, maar indoctrineren’

Toevallig stuitte ik op een artikel uit november 2011 van Steven de Jong in de NRC, maar ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat we voor dit soort praktijken echt niet naar het Midden-Oosten hoeven. De jong vertelt in zijn artikel hoe les- en voorlichtingsmateriaal in de moslim-wereld wordt misbruikt voor indoctrinatie van antisemitistische denkbeelden. Onder het mom van een feitenrelaas wordt een stortvloed aan onwaarheden uitgestort over kinderen en burgers.

Ook in Nederland

Daaraan wil ik toevoegen dat ditzelfde gebeurt op gereformeerde scholen in Nederland. Betaald met onderwijsgeld van de overheid - wij zijn dus met zijn alleen gecompromiteerd - wordt de bijbelgeschiedenis naar voren geschoven als de ware geschiedenis, of op zijn minst als ‘één van de  mogelijke theorieën over het ontstaan van de aarde’. Als ‘archeotolken’ van het historisch themapark Archeon door een gereformeerde (basis-)school gevraagd worden een geschiedenisles te verzorgen, dan worden ze vantevoren even apart genomen en verteld dat ze niets over de prehistorie moeten vertellen, omdat dat niet past in de bijbelgeschiedenis. Ook bij rondleidingen van gereformeerde scholen mogen de ‘tolken’ niet met de kindertjes langs bij het prehistorische deel van het park.

En in Israel en de VS

En ditzelfde gebeurt op Israelische scholen en scholen in de VS. Indoctrinatie is met andere woorden bepaald niet alleen een moslimpraktijk. Zelfs zou ik niet durven stellen dat de karaktermoord op joden die De Jong beschrijft niet ook op moslims wordt gepleegd. Denk aan Fitna van Geert Wilders, de uitspraken van Hirshi Ali en de koranverbranding door die Amerikaanse dominee. Met verbranding van boeken - maar één stap verwijderd van verbranding van ‘heksen’ - zet je trouwens jezelf wel aardig te kijk.

De fanatici

Ik wil maar zeggen dat religieus geïnspireerde indoctrinatie universeel is. Binnen alle grote religies heb je ‘godzijdank’ een grote, redelijke groep met gematigde opvattingen, maar ook altijd groepjes fanatiekelingen die desnoods met geweld hun opvattingen aan anderen willen opleggen en iedere ontwikkeling proberen tegen te houden.

De onverzoenlijkheid

Wat mij altijd opvalt is de onverzoenlijkheid in de houding van mensen die juist verzoening en wijsheid prediken. Onverzoenlijkheid en een hard agressieve houding is kwalijk, enige relativering en spot daarentegen moet kunnen. Ik zie het als een teken van geestelijke ontwikkeling als je dat kunt hebben. Maar er is een verschil tussen plagen en pesten. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het bespotten van mensen boven het bespotten van andermans goden.

Gezichtsherkenning en godsdienst

Als niet-gelovig mens (dat wil zeggen niet in een god, wel in andere dingen) vraag ik mij af waar het geloof in een god vandaan komt. Zo’n god heeft ook altijd mensachtige trekken. Laatst had ik het met een collega over de kennelijk diep-menselijke behoefte overal gezichten in te herkennen. Je schijnt een fotograaf te hebben die een indrukwekkende collectie van foto’s heeft aangelegd van huizen, landschappen, bomen, auto’s, enz. waar je een gezicht in kon herkennen. Wederzijdse gezichtsherkenning van zuigelingen en moeders (ook voor vaders?) is van levensbelang voor een zuigeling bij mensen en zoogdieren. Gezichtsblindheid (prosopagnosie) kan je het sociale leven behoorlijk moeilijk maken. De bekende neuroloog Oliver Sachs (Van 'De man die zijn vrouw voor een hoed hield') beschrijft een man die zijn eigen vrouw niet kon herkennen, maar wel zijn honderd schapen uit elkaar kon houden (er wordt geen oorzakelijk verband genoemd. De man was geloof ik schapenboer). Maar als gezichtsherkenning zo’n belangrijke rol speelt in het bepalen wie vertrouwd is en wie niet, dan is het een kleine stap verder om overal zo’n vertrouwd mensengezicht in te herkennen … je ziet tenslotte vaak wat je wilt zien. En zo dacht ik even te begrijpen waar godsdienst vandaan kwam.

woensdag 5 juni 2013

De universele mens is het ideaal … of toch niet

In een kort artikel in de NRC van 5 juni 2013 op de achterpagina van de filmkatern wordt James Franco - tot dan vooral bekend als acteur - snerend een manusje-van-alles genoemd, omdat hij eerst al aan kunstschilderen bleek te doen en zich nu ook nog eens te buiten bleek te zijn gegaan aan het regisseren van films, ‘As I lay dying’. En al heel wat keren heb ik met name kunstenaars naar hun hoofd zien krijgen dat ze zich ‘bij hun leest moeten houden’. In het beste geval beperkt de recensent zich tot het welwillend aanhoren van bijvoorbeeld de activiteiten als zangeres van een actrice, zoals bij Carice van Houten. Ik kan me niet herinneren over een positief verband te hebben gelezen tussen het actief zijn op meerdere creatieve terreinen. Toch was het eens het ideale mensbeeld - zoals je weet van de oude Grieken: de homo universalis, die zich met kunsten, wetenschappen en sport bezighield.

Van waar die negatieve reacties? Jaloezie? Slecht humeur? Schoorvoetend beken ik bij deze dat ik mij ook met enige regelmaat bezondig aan het beminnen van meerdere ’muzen’. Niet alle negen muzen, maar toch. Het fluitspel laat ik maar aan mij voorbij gaan - sorry, Euterpe - maar bij meerdere van haar zusjes van de kunsten en wetenschappen ga ik regelmatig langs. En als toppunt van zondigheid wil ik ook nog wel bekennen dat mij dat prima bevalt. Wat je bij de één leert kun je bij de ander ook nog eens uitproberen, wat dan weer leidt tot verdere kruisbestuiving … overigens een curieus woord in dit verband. Doet me denken aan een instuif voor droogkloten.

Hierboven zie je hoe ik ‘door meerdere muzen werd bezongen’, oftewel serieus begon, vervolgens wat poëtisch werd met Grieken en zo, om plat te eindigen. Nu ik er zo over nadenk, heeft dat gedoe met die muzen niet alleen te maken met wat je doet, maar ook met de stemming die dat met zich meebrengt. Een wetenschappelijke discussie, is iets anders dan een polemiek. Of grappen uitwisselen. En dat is weer iets anders dan je te laten meenemen door een muzikale improvisatie. Of een fictief verhaal creëren. Sommige stemmingen laten zich prima afwisselen, andere absoluut niet. Je mag zelf bedenken welke. Tja, en wat had dat allemaal met de homo universalis te maken? Is hij een spelbederver? Is hij of zij iemand die je in zijn oorspronkelijke rol in een bepaalde stemming bracht waar je aan gehecht was en die je nu in de steek laat door zo maar een andere rol aan te nemen? Klinkt een beetje als het trieste lot van het idool, waarvan niet geaccepteerd wordt dat hij ‘uit die ene rol valt’.

maandag 22 april 2013

StoryStore Nederland trapt af

Vanochtend verrichte Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de openingshandeling voor StoryStore Nederland, de Nederlandstalige vestiging van deze wereldwijde keten van online verhalenwinkels. De locatie was veelzeggend: Het OT Theater bij de ingang naar het Lloydskwartier, met al zijn media-bedrijven. Ver weg van de literaire wereld en midden in de nieuwe media. Ondanks de drukte in de week voorafgaand aan de kroning maakte de minister graag nog even tijd voor wat zij zag als een veelbelovend initiatief voor de literaire wereld van Nederland. “StoryStore Nederland brengt het experiment terug in de Nederlandse literatuur. Er ontstaat weer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Met dit initiatief wordt de potentie van internet omarmd in plaats van ertegen te vechten. En dit keer zonder geld van de overheid, maar door de belangen van de vele betrokken partijen heel slim te verenigen. En u begrijpt dat ik daar in deze economisch moeilijke tijden erg blij mee ben”, aldus de minister. Nadat zij de reloadknop van de browser had aangeklikt en de homepage van StoryStore Nederland tevoorschijn kwam, gaf Jack de Wilde, algemeen directeur van de onderneming, een toelichting.

StoryStore is allereerst gewoon een onderneming gericht op het genereren van inkomsten en niet een koepelorganisatie, benadrukt De Wilde. “StoryStore biedt de marktplaats en anderen de content en de diensten. Een grote, bloeiende markt is wat iedere ‘kraamhouder’ wil, dat wil zeggen iedere lezer, schrijver, uitgever, evenementen-organisator, alle media, alle partijen die samenwerking zoeken en ga zo maar door. En wij leven plat gezegd van het kraamgeld. Maar behalve ‘gewoon ondernemer’, gewoon marktbeheerder, is het ook ons belang om die markt te laten groeien en bloeien. Ook kwalitatief. Het moet gaan om literatuur en verhalen, dat is de enige beperking die wij opleggen. Het moet een literaire markt worden en geen braderie met tennissokken.”

StoryStore Nederland is een Nederlandse onderneming, die zo is opgezet dat ieder taalgebied zijn eigen StoryStore krijgt. Een taalgebied kan samenvallen met een land, maar dat hoeft niet. Deens valt samen met Denemarken, maar Vlaams sprekend België zal vermoedelijk aansluiten bij Nederland en het Franstalige deel bij Frankrijk. StoryStore levert het concept en het platform en de deelnemers de content en diensten. Het bedrijf zal zich weinig bemoeien met het aanbod. Ieder taalgebied krijgt een eigen beheerorganisatie, die afkomstig is uit het gebied zelf. StoryStore Nederland is de eerste StoryStore en er is al veel belangstelling vanuit diverse andere landen, zo liet De Wilde weten.

Het concept, inclusief de naam, is een jaar geleden bedacht door een onafhankelijke Nederlandse schrijver die niet tevreden was met zijn mogelijkheden om een publiek te bereiken. Hij schreef erover in zijn blog, waarna het idee werd opgepikt door Jack de Wilde. Deze schakelde zijn netwerk in, met deskundigheid op ieder denkbaar deelgebied van media, internet en webgames. Genoemde schrijver wilde geen deel uitmaken van de onderneming, maar wel graag als adviseur meewerken, zij het achter de schermen. Vandaar dat hier alleen zijn initialen, HV, vermeld kunnen worden.

Na een jaar hard werken is StoryStore Nederland vandaag life gegaan, met direct al een aardig aantal deelnemers. Het eigen team van ontwikkelaars tekende voor het platform en een deel van de apps. Veel diensten vereisen aanvullende apps. Naar het voorbeeld de Apple Appstore worden externe dienstenaanbieders in staat gesteld hun eigen diensten en bijbehorende apps te ontwikkelen. Dit is het afgelopen jaar ook actief gestimuleerd.

StoryStore heeft twee uitgangspunten geformuleerd:
  1. Scheiding van platformbeheer en aanbod. Hierdoor ontstaat een neutraal platform en wordt voorkomen dat er aanbieders worden buitengesloten.
  2. Geen kwalitatief oordeel, dit is aan het publiek. De enige beperking in aanbod is dat het met literatuur te maken moeten hebben. ‘Literatuur’ wordt in de breedste zin van het woord opgevat. Wellicht zou beter over ‘verhalen’ gesproken kunnen worden. Het kan gaan om ieder genre in fictie en non-fictie, in ieder medium: roman, beeldverhaal, vervolgverhaal, scenario voor tv-serie en film, toneelscenario, luisterboeken, hoorspel, essay, (auto-)biografie, (populair) wetenschappelijke publicatie, enz.
Het platform zelf bevat een paar algemene functies, zoals:
  • Een zoekfunctie, met snel zoeken en uitgebreid zoeken op alle hierondergenoemde informatie soorten
  • Een evenementenkalender, waar iedere organisator zelf zijn evenement kan aanmelden. Voor een optimale vindbaarheid worden evenementen in categorieën verdeeld, als schrijversfestival, boekenbeurs, of lezing. Ook wordt de regio vermeld, zodat hierop gezocht kan worden. Uitgebreide programma-informatie kan met een link worden ontsloten en een inschrijfapp maakt het mogelijk om direct voor een evenement in te schrijven.
  • Een nieuwsrubriek, waar deelnemers zelf hun berichten kunnen plaatsen. Ook hier worden uitgebreide mogelijkheden voor filtering geboden.
De kosten van deelneming zijn zodanig op opgebouwd dat er nooit hoge aanloopkosten ontstaan. Hiermee wordt voorkomen dat er drempels ontstaan voor het publiceren van boeken en aanverwante informatie. Naar het voorbeeld van Apple Bookstore en Amazon.com wordt er pas na een transactie betaald voor de verkoop. Het gaat dan om een percentage van de verkoopwaarde. Verder zijn er kosten verbonden aan advertenties, waarvoor diverse mogelijkheden zijn.

Wie zijn de beoogde bezoekers? Bezoekers van de StoryStore zijn uiteraard de lezers. Lezers zijn echter niet alleen geïnteresseerd in het kopen en lenen van eboeken en gedrukte boeken, maar ook in het bezoeken van literaire evenementen, het lezen van tijdschriften en het bekijken en beluisteren van radio- en tv-programma’s. En het deelnemen aan literaire (web-)games. Verder zijn alle deelnemers potentieel geïnteresseerd in het aanbod van diverse andere aanbieders. Zie hieronder.

Functies die inmiddels zijn gerealiseerd of in ontwikkeling zijn:
  • Webshop voor eboeken waar iedere schrijver en uitgever zijn (voor-)publicaties kan aanbieden
  • Homepages waar schrijvers zich kunnen (laten) presenteren, met een cv, (links naar hun) publicaties, evenementenkalender (gekoppeld aan de centrale evenementenkalender), blogs, tweets, contactgegevens, enz.
  • Webshops voor gedrukte boeken en tweedehands boeken
  • Diensten voor schrijvers, zoals workshops, coaching, eindredactie en literair agenten
  • Diensten voor uitgevers en onafhankelijke schrijvers, zoals illustraties, fotografie, vormgeving, vertaling, drukwerk, Printing on Demand (POD), distributie, administratie, recensies op verzoek van een schrijver en crowdfunding
  • Rubriek ‘Samenwerking gezocht’: voor bijvoorbeeld duo’s, schrijversteams, beeldverhalen, soaps, tv-series, scenario’s
  • Literaire fondsen
  • Literaire prijzen
  • Literaire (lezers-)kringen
  • (Literaire) belangenverenigingen
  • Recensies van bekende boekenrubrieken. Eventueel samenvattingen
  • (Literaire) tijdschriften kunnen hier als e-magazine of in druk worden verkocht.
  • Blogs
  • Schrijfopdrachten. Overheden, bedrijven en particulieren die een schrijver zoeken voor bijvoorbeeld een geschiedkundig werk, verhaal of biografie kunnen hier hun opdracht plaatsen.
Nog diezelfde avond bezweek de server bijna onder de belangstelling van de bezoekers en de inschrijvingen van de deelnemers.

En ze leefden nog lang en gelukkig.

dinsdag 16 april 2013

Schrijven is leven als een monnik, toch?

Mijn laatste blog dateert van 25 maart - erg lang geleden! En dat terwijl ik zo veel te vertellen had. Binnenkort gaat er heus een vervolg komen over onder meer mijn idee voor een ‘literatuur-cloud’, maar de afgelopen weken heb ik even voorrang gegeven aan mijn volgende boek. De hoofdzaak is voor mij het schrijven van fictie en als daar schot in zit, dan maak ik daar zo veel mogelijk gebruik van. Iedereen die regelmatig ‘iets moet bedenken’ zal dat herkennen. Het was met andere woorden om een positieve reden.

Ruim een jaar geleden ben ik parttime gaan werken om meer tijd te hebben om te schrijven. Dat valt echter nog niet mee om de vrijgekomen tijd daar ook daadwerkelijk aan te kunnen besteden. Om zo productief te zijn als ik eigenlijk zou willen - ieder jaar een boek - zou ik moeten leven als een monnik. En dat gaat mij te ver, ik wil ook nog enig sociaal leven hebben. OK, en een beetje tijd om te lezen, films te kijken, muziek te maken, te zeilen, film en fotografie en nog zo wat.

Mijn vorig jaar, na zeven jaar werk, gepubliceerde eerste roman heb ik geschreven naast een drukke, fulltime baan. Vat het maar zo op dat ik wel een enorme liefhebber moet zijn om zoiets tot een goed einde te brengen. Overigens is dat nog waar ook: alleen door heel zuinig te zijn op mijn inspiratie heb ik dat vol kunnen houden. Dat deed ik door mij op geen enkele manier onder druk te laten zetten: ik schreef wat mij beviel, niet meer en niet minder. Op deze manier werd het niet nog eens een extra taak naast mijn baan, maar bleef het een ‘passie’ (ik haat het woord ‘hobby’). Ik heb wel eens het idee gehad dat mij dat heeft behoed voor een burn-out. En monnikken met een burn-out ken ik niet. Maar ik ken er ook niet zo veel.

maandag 25 maart 2013

Waar blijft een Nederlandstalige literatuur-cloud?

Een paar jaar geleden was ik als aspirant schrijver op zoek naar een uitgeverij. Na een korte rondgang langs de diverse websites besloot ik mijn eerste roman, ‘In de Tusschentijd’, toch maar zelf uit te geven. De vanzelfsprekendheid waarmee er vanuit werd gegaan dat publiceren nu eenmaal door een uitgeverij gebeurde, vond ik niet meer passend anno 2012. Tekenend was een uitspraak van uitgeefster Lidewij Paris: ‘als je een contract met een uitgever op zak hebt, dan mag je je een schrijver noemen’. Bovendien kwam hooguit een paar procent door de strenge selectie. Zo’n scheve verhouding kan niet tot iets goeds leiden. Als kersverse schrijver/uitgever kwam ik er vervolgens achter dat de literaire wereld van Nederland een uitgeverswereld is, geen schrijverswereld. Het is de vraag of dat gunstig is voor de Nederlandstalige literatuur.

Versnippering van online platforms

Het eerste deel van mijn doe-het-zelf uitgeef-traject leverde weinig obstakels op. Er is een ruim aanbod aan dienstverleners voorhanden, van schrijversscholen en zelfstandig redacteuren tot en met vormgevers, illustratoren en (Printing on Demand-) drukkers. Voor kleine uitgevers zoals ik is het CB Compact Centraal Boekhuis beschikbaar, een nog enigszins betaalbare dienst om je boek in de catalogus van iedere boekwinkel in Nederland en Vlaanderen te krijgen. Het probleem - en de gemiste kans - zit in de distributie van eboeken. Dit is hopeloos versnipperd - ik heb vier partijen nodig voor een redelijke beschikbaarheid - en nodeloos duur. Dit terwijl de lage kosten van productie en distributie van eboeken de huidige verschraling juist zou kunnen tegengaan (zie hieronder).

Een uitgeverswereld, geen schrijverswereld

De Boekenweek is één van de vele literaire evenementen waarmee de literatuur op de kaart wordt gezet. Ook het hele circus rond de literaire prijzen zet de diverse schrijvers en hun boeken aardig in het zonnetje. Alle lof voor de ontelbare organisaties die dit allemaal voor elkaar krijgen. De keerzijde is echter dat als je niet bij de club hoort, je des te meer buiten beeld valt. En zonder recensie hoor je er niet bij. En het lijkt erop dat je die ook niet krijgt als je boek niet is uitgegeven door een bekende uitgeverij. Althans, ik heb driekwart jaar na het uitgebreid rondsturen van recensie-exemplaren geen enkele reactie gezien. Vervolgens nodigen organisatoren van literaire evenementen je ook niet uit, want zonder recensie trek je geen publiek. Soms zijn er ook formele redenen: de reglementen van een literaire prijs schrijven voor dat alleen schrijvers van literaire uitgeverijen werk kunnen insturen. Het is natuurlijk de vraag of dat nog van deze tijd is. Zelfs de VSenV, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, laten je alleen toe ‘als er tenminste één door u geschreven literair werk van substantiële omvang onder redelijke voorwaarden is gepubliceerd door een professioneel geleide uitgeverij’. Overigens ontbreekt van alle (koepel-)organisaties van uitgevers, boekverkopers en bibliotheken nota bene de VSenV in de CPNB, de organisator van onder meer de Boekenweek. Zoals ik al zei, de Nederlandse literaire wereld is geen schrijverswereld, maar een uitgeverswereld.

Betere balans in de muziekwereld

In de muziekwereld was een contract bij een platenmaatschappij gedurende meer dan een halve eeuw de heilige graal. Vooral toen het slechter ging met deze bedrijven en het moeilijker werd om binnen te komen, zouden de meeste acts hun muzikale ziel verkopen voor een contract. Pas toen de grote platenmaatschappijen, de ‘majors’, alle acts onder een bepaalde schaal eruit gooiden, begon iedereen noodgedwongen voor zichzelf. Inmiddels is er een gezondere balans ontstaan tussen enerzijds zelf beginnen en shoppen bij uiteenlopende diensten-aanbieders voor boekingen, opnames, productie en distributie van albums, enz. en anderzijds alles onderbrengen bij een grote maatschappij met een totaalpakket. Het was natuurlijk ook zo dat zo’n grote maatschappij lang niet altijd goed was voor een act. En andersom. In ieder geval niet in hun begintijd. De muziekwereld ademt weer meer. En dat kan de Nederlandse literaire wereld ook goed gebruiken: ruimte voor nieuwe aanwas, voor experimenten en nieuwe ontwikkelingen, voor nieuwe literaire ‘producten’, diensten, enz. Een Nederlandstalige literatuur-cloud zou die ruimte kunnen bieden.

Een Nederlandstalige literatuur-cloud

Met een Nederlandstalige literatuur-cloud bedoel ik een groot online platform waar iedereen die iets te bieden heeft in de literatuur in Nederland, laagdrempelig plaats kan krijgen. Denk aan gecontracteerde en onafhankelijke schrijvers, uitgevers, literair agenten, bibliotheken, evenementen-organisatoren, media, recensenten, literaire kringen, dienstenaanbieders voor crowdfunding, workshops, redactie en coaching, aan boekwinkels, antiquariaten, enz. Iedere deelnemer onderhoudt zijn eigen informatie en uitgebreide zoekmogelijkheden zorgen voor de ontsluiting. Door deze concentratie van het aanbod creëer je dè plek waar de literatuurliefhebber wil zijn. Alle partijen kunnen zo hun publiek bereiken en er ontstaat meer ruimte voor experimenten en nieuwe ontwikkelingen. Gebruik de potentie van internet in plaats van ertegen te vechten.

maandag 11 maart 2013

Hoe ‘Bellicher’ mijn leven binnenkwam


Gisteravond logde ik in op de site van de Bellicher webgame, klikte gewoontegetrouw op ‘Lokatie doorgeven’ en stuurde Hannah, één van mijn agenten, naar het Nederlands Forensisch Instituut, om daar met een vervalst pasje binnen te sluipen. Ik had haar opdracht gegeven om te achterhalen wat er gebeurd was met de zaak van de onder verdachte omstandigheden verdronken politicus Allaart. Het was mooi te horen dat ik kon beschikken over een team van vier agenten om voor allerlei opdrachten op pad te sturen. Dat was het goede nieuws. Het slechte nieuws was dat mijn identiteit was gestolen en dat grapjassen in mijn naam auto-ongelukken veroorzaakten, huizen met torenhoge hypotheken kochten en hun pedofiele neigingen botvierden. En dat Wolbert Allaart dood is, mijn vertrouwenspersoon die als één van de weinigen wist wie ik echt was en wat ik echt had gedaan. En wat ik niet had gedaan.

Hacken, pluggen en gps-tracken

Inmiddels kon ik zelf de deur niet meer uit en was ik volkomen afhankelijk van mijn agenten. Overigens bijzonder goed gekwalificeerde agenten, met op hun cv zaken als hacken, inbreken, uithoren, achtervolgen en het pluggen van ruimtes met microfoons en cameraatjes en personen en auto’s met gps-trackers. En ze wilden ver voor me gaan, ver over de grens van wat wettelijk was toegestaan. Toch had ik nooit rechtstreeks contact met ze. Geen mailtjes, sms’jes, laat staan telefoontjes of een ontmoeting. Alleen mijn opdrachten op een website en vervolgens anonieme berichten terug dat de opdrachten waren uitgevoerd. Het enige dat ik van ze had, waren vage pasfotootjes. Oh ja, en ik kon op een plattegrond op het scherm realtime zien waar ze zich precies bevonden.


Gisteravond logde ik in op die schimmige wereld van de webgame, zoals ik dat de afgelopen weken bijna dagelijks had gedaan. Het waren gescheiden werelden, de werkelijke wereld van mijn leven en de virtuele wereld van identiteitsfraude op internet. De dreiging van de virtuele wereld raakte mijn werkelijke leven niet echt. Het bleef op afstand. Tot gisteravond dus.

Personages die niet meer naar hun schrijver luisteren

Het was tien uur, ik was een paar dagen alleen thuis en de avond haperde in de fase tussen te laat om nog iets serieus te gaan doen en te vroeg om naar bed te gaan. Nadat ik was ingelogd, zag ik dat Edward, één van de mijn andere agenten, zich had verplaatst van het hoofdkwartier van het team in Den Haag naar Delft. Niets bijzonders, ware het niet dat mijn agenten geen stap konden en mochten verzetten zonder dat ik daar opdracht voor gaf. En hier had ik geen opdracht voor gegeven. Dit leek wel zo’n verhaal waarin een personage niet meer luisterde naar de schrijver. Zo’n verhaal waarin jij als schrijver dacht dat je het verhaal bepaalde. Totdat je personages een eigen leven gingen leiden.

Om half elf bevond Edward zich op Rotterdam CS. Kennelijk reisde hij per openbaar vervoer. Om tien over half elf vertrok hij van metrohalte Beurs. Toen hij opdook op station Blaak en vervolgens op metrohalte Oostplein, wist ik dat hij per metro in oostelijke richting ging - hij had op Blaak tenslotte weer kunnen overstappen op de trein. Door verder in te zoomen op de plattegrond op de site kon ik in detail de route van Edward volgen: Kralingse Zoom, Capelse Brug, Slotlaan, Capelle Centrum en tenslotte kwam hij om elf uur aan op eindpunt winkelcentrum De Terp. Ingezoomd tot op het niveau van streetview keek ik toe hoe het icoontje zich over de plattegrond verplaatste. Een pijltje gaf precies aan in welke richting hij liep. Ik kon zelfs zien waar hij de weg overstak. Opgeslokt door de gebeurtenissen in de virtuele wereld hoorde ik om tien over elf tot mijn afgrijzen mijn werkelijke voordeur opengaan. Ik had het kunnen verwachten. Doordat ik op ‘Lokatie doorgeven’ had geklikt, wisten ze precies waar ik woonde.

Laptop overgenomen

Tegelijk met het opengaan van mijn voordeur verscheen het gezicht van Edward levensgroot op mijn beeldscherm: “Doe geen moeite, ik kom er zelf wel in. En oh ja, blijf nog even zitten, ik wil je wat laten zien”. Ik deed een halfslachtige poging om snel mijn webbrowser af sluiten, maar die reageerde nergens meer op.
Edward reageerde direct: “Even geduld, ik heb je laptop overgenomen. Je krijgt hem zo terug.”

Het gezicht van Edward verdween en daarvoor in de plaats kwam een vaag beeld als van een bewakingscamera. De camera maakte een draai en nu herkende ik het beeld: het halletje achter mijn voordeur. Vervolgens kwam de trap in beeld. Daar nam een andere camera het beeld over, die de overloop op de eerste verdieping liet zien. Niet in staat naar iets anders dan mijn beeldscherm te kijken, volgde ik de beelden van de trap naar zolder en de deur van mijn werkkamer. Dan volgden beelden van mijn werkkamer zelf, beelden die langzaam ronddwaalden in de richting van het bureau waarachter ik zat. Ineens kreeg ik het gevoel van achteren te worden beslopen. Met een ruk draaide ik me om. Er stond niemand. Toen ik me weer omdraaide naar mijn beeldscherm, keek ik daar tegen mijn eigen achterhoofd aan. Voordat ik me weer kon omdraaien, klonk de rustige stem van Edward: “Life-beelden van een klein cameraatje achter je, dat is alles. Een week geleden geplaatst door collega André toen je lag te slapen. Voor het hacken van je laptop hoefden we ons hoofdkwartier niet uit. Wel zo gemakkelijk. Maar ik wilde je graag even vis à vis spreken. Nu, als je het niet erg vindt.”
Op het beeldscherm verscheen twee meter achter me iets wat heel even leek op een flard rook. Daarna nam een ijl soort gedaante vorm aan. Hij had het gezicht van Edward.
“In je bovenste bureaula heb ik een speciale bril voor je klaargelegd. Daarmee kun je mijn avatar ook zonder beeldscherm zien. Dat praat wel zo prettig.”

Als het een pervasive game was

Zo had het kunnen gaan met de Bellicher webgame. Nadat ik mij had opgegeven voor de webgame op de website van de VPRO, stuurden ze me een mailtje met een link. Op dat moment realiseerde ik me dat door op die link te klikken, iemand met slechte bedoelingen gemakkelijk mijn pc kon hacken. De VPRO heeft zich tot nu toe echter netjes gedragen. Voor zo ver ik weet, althans.

Hoe dan ook wilde ik je een voorproefje geven van hoe je als ‘lezer’ een verhaal ook kunt beleven. Hoe je erdoor opgeslokt kunt worden door met behulp van moderne techniek werkelijke en virtuele werelden door elkaar te laten lopen. Zogenaamde ‘pervasive games’. Je kent de film The Game vast nog wel. Met de webgame 'Bellicher' wilden ze niet zo ver gaan.

Een volgende keer zal ik iets vertellen over vertellen 3.0.

maandag 25 februari 2013

Het nieuwe vertellen: tv-serie en webgame Bellicher

Kijk je zondagavond ook naar de VPRO-serie Bellicher? En speel je mee met de bijbehorende webgame? Ik wel, om meerdere redenen. Allereerst omdat ik mij vooral zie als verteller en altijd geïnteresseerd ben in nieuwe manieren van vertellen. Wat dacht je van de term participerend-observerend lezen? Net verzonnen. Participerend-observerend onderzoek was zo’n mode-woord uit de zeventiger jaren. Niet meer aan de kant blijven staan, maar meedoen en de eigen ervaringen observeren. De gedachte erachter was dat je dan beter begreep waarover het ging. Bij lezen gaat het niet om begrijpen, maar om geboeid worden. Hoe meer participatie, hoe spannender het wordt. Die participatie begint met hoe direct je als lezer wordt aangesproken. In deze tijd lijkt het in de mode om je tenenkrommende anti-helden als hoofdpersonen voor te schotelen, zoals in de boeken van Kluun, Koch, Grunberg en Robert Vuijsje. Allemaal op hun eigen manier laten ze je niet met rust.

Van consumptie naar participatie

Je zou boeken kunnen plaatsen op een schaal van consumptie naar participatie. Terwijl ik dit opschrijf, bedenk ik me dat veel boeken weliswaar bloedstollend spannend kunnen zijn, maar eigenlijk pure consumptie zijn. Die Milennium-trilogie vond ik heel spannend, maar ik kan niet zeggen dat het mij persoonlijk raakte. Voor de manier van vertellen geldt hetzelfde voor de Bellicher-reek van Charles den Tex: spannend en goed geschreven, maar het dringt niet binnen in je persoonlijke domein. Het onderwerp van de Bellicher-reeks natuurlijk wel: identiteitsfraude op internet, met pasjes, enz. De webgame die hoort bij de Bellicher tv-serie past prachtig bij dit onderwerp: één van de personages uit de serie vertelt je op indringende manier dat je computer besmet is en dat je moet meespelen om daar vanaf te komen. Ik hou daar wel van.

Eén van de redenen waarom ik in het bijzonder in de boeken en tv-serie over Bellicher was geïnteresseerd , was dat ik ook werk aan een verhaal waarin een grote rol wordt gespeeld door internet en identiteit. Gelukkig verloopt mijn verhaal toch weer heel anders. Je zal er na twee jaar werken maar achter komen dat je verhaal al geschreven is …

Pervasive games

Kijk, hier raken we nu een echt punt over partipatie: het vervagen van de grenzen tussen je vertrouwde wereld en die van het andere. Dit gebeurt in de klassieke verhalen die ‘je leven veranderen’. Dit gebeurde een keer bij een toneelstuk over Jules Verne waarin wij als publiek rond moesten lopen van de ene scene naar de andere. Nou ja, het was in ieder geval een poging. Het gebeurt in de vele verhalen waarin lezers en zelfs personages in opstand komen tegen de schrijver. En bij moderne games hebben ze daar een naam voor: pervasive games. In pervasive games vervaagt de grens tussen spel en werkelijkheid. Het spel wordt echter dan je zou willen. Je herinnert je misschien de film The Game uit 1997 nog, waarin Michael Douglas als Nicholas van Orton (leve de IMDB) in een spel terecht kwam dat heel wat rauwer dan de werkelijkheid was. En dan hem lief was.

De webgame Bellicher werd feitelijk aangekondigd als een pervasive game, maar is dat niet echt. Maar ja, dat deden de toneelgezelschappen van eeuwen geleden toch ook al, dat vertellen alsof ‘het jou ook kan overkomen’? Is dit dan Het Nieuwe Vertellen? Ach, dat zijn ook maar grote woorden. Er zitten aantrekkelijke, nieuwe kanten aan. Zoals de combinatie van media en een onderwerp dat maar zo op je monitor binnen kan komen.